'Dat hij Anton heette, net als de NSB-leider, daarmee werd hij natuurlijk vaak gepest. In de oorlog noemden fascisten hun zoons regelmatig Anton, of Adolf, soms zelfs Anton Adolf, zoals bleek uit trotse geboortekaartjes met wolfsangels of runetekens er boven. Als hij later iemand ontmoette die zo heette, of die Ton of Dolf werd genoemd, dan schatte hij soms of hij in de oorlog geboren was, - zo ja, dan waren zijn ouders met mathematische zekerheid fout geweest, en niet zo’n beetje ook. Tien of vijftien jaar na de oorlog werd de naam Anton weer mogelijk, wat op Musserts onbeduidendheid wijst; met Adolf is het nooit in orde gekomen. Pas als er weer Adolfs verschijnen, zal de tweede wereldoorlog werkelijk achter de rug zijn; maar daarvoor is eerst de derde nodig, en dat wil dus zeggen, dat het voorgoed uit is met Adolfs.’
Harry Mulisch legde in De aanslag (1982) zijn vinger op een gevoelige plek. De voornaam van een persoon zegt meer over de ouders en hun tijd- en plaatsgebonden voorkeuren dan de persoon zelf. Als gevolg van actuele gebeurtenissen of nieuwe modes kunnen sommige - reeds gegeven - voornamen na verloop van tijd stigmatiserend voor een persoon uitpakken. Op zich is het niet vreemd dat officiële voornaam en roepnaam twee verschillende dingen zijn. Eeuwenlang waren officiële voornamen gebonden aan familietradities en kerkelijke gebruiken. Tot ver in de twintigste eeuw waren prille ouders bovendien verplicht om bij inschrijving van hun boreling bij de burgerlijke stand ‘ingeburgerde’ namen te gebruiken. Buitenlands klinkende namen of fantasienamen: die waren verboden.
Met de voornaam Anton is het goed gekomen. Zo zijn er meer voorbeelden van namen die uit de gratie raakten en daarna weer aanvaardbaar werden. De naam Irene was om begrijpelijke redenen populair in de naoorlogse jaren, werd plotseling controversieel, werd weer populair en ontbreekt tegenwoordig in de lijst van populaire meisjesnamen. De naam Irene was in de jaren zestig en zeventig van de twintigste eeuw controversieel omdat een Nederlandse prinses met deze naam internationaal geschiedenis maakte. De kwesties rondom prinses Irene zijn tegenwoordig grotendeels vergeten, maar staan aan de basis van belangrijke regelgeving omtrent de Nederlandse ministeriële verantwoordelijkheid voor de daden van leden van het Koninklijk Huis. Zonder deze kwesties was de inhoud van de term ‘Koninklijk Huis’ waarschijnlijk niet van inhoud veranderd om tot op heden tot kopzorgen te leiden. Dat is lastig voor historici, juristen, journalisten en ambtenaren die hun weg proberen te vinden in strijdige informatie in primaire bronnen en onjuistheden in publicaties die sinds 1964 zijn geschreven. Om de eigengereide prinses Irene te beschermen tegen zichzelf en politieke problemen te voorkomen werd in de jaren zestig namelijk door op eieren lopende politici en ambtenaren uitsluitend in wollige taal gesproken. De Nederlandse pers deed mee, maar speelde tegelijkertijd een eigen spelletje en werd via een persoonlijk gekleurde agenda gevoed door prinses Irene zelf. Geconfronteerd met een kritische rechter stond prinses Irene vervolgens in de jaren vanaf 1987 aan de basis van een belangrijke ontwikkeling in de rechtspraak over publiciteit rond personen met een koninklijke afkomst of die om andere reden een ‘publiek figuur’ geacht worden te zijn.
In 1965, het geboortejaar van Irène Diependaal, was de naam Irene nog ronduit controversieel in Nederland. De dwarse prinses Irene had een jaar eerder de publieke opinie van Nederland doen splijten met haar huwelijkskeuze. Prins Carlos Hugo de Bourbon-Parma was niet alleen katholiek, terwijl het geslacht Oranje-Nassau traditioneel protestant was, maar was ook nadrukkelijk een pretendent voor de Spaanse troon. In Spanje was tijdens een bloedige burgeroorlog in de jaren dertig de monarchie niet afgeschaft. De fascistisch-nationalistische leider generaal Francisco Franco had de Spaanse troon simpelweg vacant gehouden na zijn machtsovername. Een uit de negentiende eeuw daterende strijd tussen twee takken van het geslacht Bourbon ging gedurende de twintigste eeuw daarom dóór: wie was de rechtmatige erfgenaam van de Spaanse troon? De erfgenaam via de mannelijke lijn of de erfgenaam via de vrouwelijke lijn? De dynastieke claim van de Bourbon Parma’s, de afstammelingen via de mannelijke lijn, stond aan de basis van diverse burgeroorlogen in de negentiende eeuw. De dynastiek politieke claim wist de Spaanse burgeroorlog in de twintigste eeuw te overleven nadat prins Xavier de Bourbon Parma, de vader van prins Carlos Hugo, zijn steun had gegeven aan generaal Franco. Xavier de Bourbon Parma kocht tijdens de Spaanse burgeroorlog heimelijk wapens in het buitenland voor militair getrainde aanhangers. Deze sloten zich vervolgens aan bij generaal Franco. De dynastieke claim van de Bourbon Parma’s werd bovendien gecombineerd met een ongemakkelijke mix tussen een absolutistisch, orthodoxe monarchisme op katholieke grondslag en een regionaal populisme. Anders dan Benito Mussolini (Italië) en Adolf Hitler (Duitsland) had Franco door afzijdig te blijven de schermutselingen van de Tweede Wereldoorlog weten te overleven en regeerde hij Spanje in de naoorlogse jaren met een strakke, dictatoriale hand. De grote vraag in de naoorlogse jaren was: wat zou er gebeuren na de dood van Franco? In 1964 was het daarom uitermate roerig rondom prinses Irene. Dit was niet alleen een prinses die gaandeweg de harten had weten te veroveren via de vele foto’s die haar hele leven over haar in omloop waren. Er was ook een link naar de wijze waarop in de jaren 1813-1815 de Nederlandse monarchie was gevestigd met een nieuwe koninklijke dynastie als leider én naar de Tweede Wereldoorlog. Kwam een dochter van de Nederlandse koningin binnen met een katholiek én fascist als huwelijkspartner? Internationaal werd daarom gevolgd hoe een Nederlandse prinses een controversieel huwelijk sloot.
Aan de vooravond van de Tweede Wereldoorlog kozen prinses Juliana en prins Bernhard actuele namen voor hun kinderen. De koninklijke traditie van vernoemen naar voorouders werd door hen opzij gezet. De eerstgeborene kreeg in 1938 de Latijnse variant van ‘Gelukbrengster’, ‘Beatrix’. De tweede dochter, geboren op 5 augustus 1939, werd vernoemd naar de Griekse godin van de vrede. Waar voor de toekomstige koningin een Latijnse vorm in plaats van een Nederlandse variant (Beatrijs) werd gebruikt, daar werd voor haar jongere zusje een Nederlands-Duitse variant van het oud-Griekse Εἰρήνη ofwel Eirēnē gebruikt. Irene betekent in het oud-Grieks ‘vrede’. De uitspraak komt in de buurt van het Franse Irène en het Russische Irìna.‘Irene’, alias het Latijns klinkende ‘Irène’, was een naam die populair was in de late negentiende eeuw en de vroege twintigste eeuw. Het tijdvak 1870-1945 werd namelijk vrijwel continue bepaald door oorlogsdreiging. De klassieke talen werden bovendien vanouds gezien als de basis van een goede educatie en speelden daardoor een belangrijke rol bij de sociale mobiliteit van bevolkingsgroepen.
De naam van de Griekse vredesgodin werd vanaf 1935 ook populair omdat zij gedragen werd door een nobelprijswinnares (van zowel natuur- als scheikunde): Irène Joliot-Curie (1897-1956). Zij was de dochter van Marie Curie-Skłodowska, óók een dubbele winnares van de nobelprijs (1903). Na de dood van haar echtgenoot, Pierre Curie, werd ‘Madame Curie’ benoemd als eerste vrouwelijke hoogleraar aan de Franse Sorbonne (1906). Hun dochter, Irène Juliot-Curie, ontpopte zich gaandeweg als politieke voorvechter van zowel vrouwenrechten als vredesidealen. Ondanks alle politieke activiteiten, waaronder in het Franse verzet tijdens de Tweede Wereldoorlog en een ministerschap in de naoorlogse opbouwperiode, bleef Irène Joliot-Curie directeur van het naar haar moeder vernoemde wetenschappelijke instituut. Het Curie Institute concentreert zich tot op heden op (wetenschappelijk) onderzoek, zorg, behoud en overdracht van kennis.
Prinses Juliana en prins Bernhard maakten zich populair met het kiezen van opvallende, eigentijdse namen voor hun kinderen. De pers, met een grote honger naar koninklijk nieuws en foto’s van het koninklijk gezin, deed de rest. Prinses Irene is al haar hele leven een beroemdheid in Nederland geweest. Foto’s van het opgroeiende gezin werden uitgebracht als ansichtkaart en vormden de basis van menig artikel in geïllustreerde familiebladen van diverse pluimage. Libelle was als damesblad neutraal binnen de verzuilde samenleving maar was in katholieke eigendomshanden. Commercieel georiënteerd plaatste het blad in het inhuldigingjaar 1948 strategisch een staatsieportret van het nieuwe koningspaar op de cover. De inhoud ging over hetgeen de lezers werkelijk wilden weten: het familieleven binnen het koninklijk gezin. Binnen de protestants-christelijke zuil, waar zich traditioneel een omvangrijke achterban van het Nederlandse koningschap bevond, werd met andere bewoordingen dezelfde agenda uitgevoerd. Menig boek, tijdschrift en zelfs kalender werd gevuld met foto’s van leden van het opgroeiende koninklijk gezin. De schok was daarom in 1964 groot toen prinses Irene plotseling als volwassen vrouw niet meer voldeed aan het gecreëerde ideaalbeeld.
In januari 1964 wist het Algemeen Nederlands Persbureau (ANP) te melden dat prinses Irene, nog maar een maand eerder geslaagd voor haar tolkexamen Spaanse taal, was vertrokken naar Madrid voor een verblijf bij de Nederlandse ambassadeur. In een particulier bezoek wilde zij, volgens de officiële lezing, haar Spaanse taalkundige vaardigheden verbeteren en wat vrienden bezoeken. Al snel werd echter duidelijk dat de prinses zich niet als toerist gedroeg. Zij liep rond in ziekenhuizen en bezocht liefdadige instellingen gesticht door de Falanx, de beweging die generaal Franco aan het bewind had gebracht. Uit eigen beweging bezocht de prinses zelfs de redactie van een Spaanse krant, La Vanguardia. Het Algemeen Handelsblad sprak de Rijksvoorlichtingsdienst aan, maar werd afgepoeierd inzake de bevestiging van het gerucht dat de liefde voor een Spaanse edelman achter het plotselinge enthousiasme van de prinses zat. Het Vrije Volk meende te weten dat een verloving binnenkort bekend gemaakt zou worden. Echter, het bericht werd ontkend door de secretaresse van prins Bernhard, mejuffrouw Gilles. De controversieel wordende zaak werd op de spits gedreven door een interview van de prinses met de correspondent van De Telegraaf dat via het ANP verspreid werd. In uitgebreide bewoordingen toonde zij zich vol lof over het moderne Spanje. Snerend reageerde het Vrije Volk, een krant die als ondertitel ‘Democratisch-socialistisch dagblad’ voerde, in een commentaar op de voorpagina: ‘Prinses Irene heeft het Spanje van de sociale instellingen ontdekt achter het Spanje van de flamengo en de stierengevechten. Helaas is het Spanje van Franco en de fascistische Falanx vooralsnog aan haar aandacht ontsnapt, maar voor iemand die een privé-reis zó ernstig opvat kan ook deze ontdekking niet lang op zich laten wachten. In afwachting daarvan zou het beter zijn geweest geen tussentijdse verklaringen af te leggen, die zo’n eenzijdig beeld geven van de situatie in Spanje.’
Een week later bleek de prinses, in het geheim, te zijn toegetreden tot de Rooms-Katholieke Kerk. Dit zette kwaad bloed in protestants-christelijke kringen. De bepaling was weliswaar verwijderd uit de Grondwet, maar kandidaten voor het Nederlandse koningschap werden als gevolg van de gemeenschappelijke geschiedenis van Nederland en de dynastie Oranje-Nassau geacht lid te zijn van de hervormde kerk. Niet-kerkelijken vielen bovendien over de geheimzinnigheid waarmee de prinses al lange tijd te werk was gegaan.
Achter de politieke schermen woedde een oorlog. De particulier secretariaten van koningin Juliana en prins Bernhard verspreidden namelijk andere berichten dan de woordvoerder van de in Spanje verblijvende prinses Irene. De Rijksvoorlichtingsdienst werd internationaal belaagd met persvragen, maar werd door de koninklijke familie onkundig gehouden. De verantwoordelijke ministers wisten ondertussen óók van niets terwijl in het parlement om opheldering werd gevraagd. Het ging om de prinses die tweede in de lijn van troonopvolging was terwijl haar oudere zus nog ongehuwd was. De ministers waren niet te spreken over het interview met De Telegraaf-correspondent en de wijze waarop prinses Irene betrapt was op een geheim gehouden geloofsovergang. De (katholieke) minister-president Victor Marijnen moest uit eigen initiatief contact opnemen met koningin Juliana om te vernemen dat de prinses zich had verloofd met ‘ene Hugo de Bourbon Parma’. Een ‘zeer modern denkend’ man, aldus de koningin aan haar verantwoordelijk minister. Marijnen deelde zijn collega-ministers mee dat het huis Bourbon Parma volgens zijn inlichtingen tot een extreem rechts milieu behoorde en rechten deed gelden op de Spaanse troon. Er waren daarom politieke motieven om de bekendmaking van de verloving tegen te houden. Echter, Marijnen dacht niet dat dit nieuws tegen te houden was en had dit ook aan de koningin medegedeeld. Binnen de ministerraad werd vervolgens besloten dat een viertal ministers het voortouw zou nemen in deze gevoelige kwestie: van een combinatie van aanspraken op de Nederlandse én Spaanse troon kon geen sprake zijn.
Het publicitaire circus was op dat moment al niet meer te stuiten. De internationale pers publiceerde achtergrondverhalen over een vermeende huwelijkskandidaat, Alfonso de Bourbon: ‘Dark, gay, very popular’ in kringen van Britse debutanten. Koningin Juliana bleek vervolgens zoek te zijn: de internationale pers vermoedde dat er een constitutionele crisis speelde en speculeerde dat er sprake was van een komende abdicatie. De weerspannige prinses Irene moest vervolgens door haar vader Bernhard persoonlijk in Spanje worden opgehaald omdat zij niet uit eigen beweging kwam. Op zaterdag 8 februari 1964, om kwart over acht in de avond, arriveerden de prinses en haar controversiële verloofde op Paleis Soestdijk. Het aangewezen ministerieel kwartet schoof aan voor een overleg dat tot diep in de nacht zou gaan duren terwijl pers en publiek buiten het paleis belegerd hielden.
Midden in de nacht van 9 februari 1964 kwamen diverse verklaringen van prinses Irene, haar moeder Juliana en minister-president Marijnen. Prinses Irene: ‘In de afgelopen weken zijn er vele gissingen gemaakt omtrent mijn toekomstplannen. Ik betreur, dat het mij niet eerder mogelijk is geweest de daarover gerezen onduidelijkheden weg te nemen. Van harte hoop ik dat u van mij wilt aannemen, dat ernstige redenen van particuliere aard hieraan in de weg stonden. Mijn moeder heeft in haar radiorede van 4 februari jl. u gezegd, dat ik haar die middag heb medegedeeld, dat een verloving, waarop ik mij had verheugd, geen doorgang zou vinden. Gelukkig kan ik thans zeggen, dat de gerezen moeilijkheden geheel zijn weggenomen. Ik ben blij u te kunnen aankondigen mijn verloving met prins don Carlos Hugo de Parma, Hertog van Madrid. Ons voornemen is binnen afzienbare tijd in het huwelijk te treden.’ Minister-president Marijnen liet bekend maken wat hij de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal had laten mededelen. Onder meer deelde hij mede: ‘De Prins de Bourbon deelde mij mee, dat hij ieder beroep, dat op hem als Prins van zijn huis zal worden gedaan, zal opvolgen met alle consequenties daarvan.’ Prinses Irene zou zich daarom na haar huwelijk met haar echtgenoot in het buitenland gaan vestigen. ‘De Prinses heeft aan de regering doen weten, dat het haar wens is, dat geen wetsvoorstel tot het verlenen van toestemming voor het door haar aan te gane huwelijk bij de Staten-Generaal zal worden ingediend. Op grond van voorgemelde omstandigheden heeft de regering besloten de indiening van een wetsontwerp als vorenbedoeld niet te bevorderen.’ Daarna volgde in dezelfde nacht een persconferentie tussen ministers en de verzamelde pers.
Het resultaat van de politiek en publicitair zeer uit de hand gelopen situatie was dat prinses Irene en Carlos Hugo de Bourbon Parma trouwden in een basiliek in Rome. De Nederlandse regering had zich volledig gedistantieerd van Irene’s woorden en daden nadat de Nederlandse pers de doopceel had gelicht van haar aanstaande echtgenoot, op onregelmatigheden was gestuit en het verleden van haar aanstaande schoonvader had uitgespit. Voor het eerst in de geschiedenis van het Nederlandse koningschap verloor een lid van de Oranje-familie haar rechten op het koningschap. Bovendien was een politiek vraagstuk geboren: waren de ministers politiek verantwoordelijk voor een prinses die zich in staatsrechtelijk opzicht buiten de koninklijke familie had geplaatst door géén toestemming te vragen en krijgen voor haar huwelijk? Het gevolg van een publieke en politieke discussie was op de lange termijn de scheiding tussen twee termen: ‘koninklijke familie’ (waartoe Irene bleef behoren) en ‘Koninklijk Huis’ (waartoe Irene na haar omstreden huwelijkssluiting niet langer toe behoorde). De term ‘Koninklijk Huis’ werd voor het eerst in zijn geschiedenis staatsrechtelijk geduid en verloor daarmee een groot deel van haar oorspronkelijke, historisch gegroeide betekenis. De per wet vastgelegde nieuwe interpretatie vormde vervolgens de basis van nieuwe vragen en conflicten. Zij bestaan tot op de dag van vandaag en hebben soms een internationaal precedentwerking gekregen.
Irene’s beide ouders waren afwezig bij de huwelijkssluiting in Rome op 29 april 1964. Zij verbleven bij de moeder van prins Bernhard, prinses Armgard, op kasteel Warmelo in het Overijsselse Diepenheim. Zij wilden de gebeurtenissen via de televisie volgen, maar op een cruciaal moment viel de stroom uit. De huwelijkssluiting en de bijbehorende festiviteiten stonden onder regie van de familie Bourbon Parma. De Nederlandse ministers werden niet eens vooraf ingelicht over de huwelijksdatum en –locatie. Het was Xavier de Bourbon Parma, de vader van de bruidegom, die de touwtjes in handen nam. Volgens de New York Times stond de afstammeling van de Franse koning Louis XIV bekend als ‘a man of great shrewdness, with a sharp and often caustic approach to European affairs.’ Xavier had in 1957 het leiderschap van de Carlistische beweging aan zijn zoon Carlos Hugo, die naar zijn vader zou aarden, overgedragen. De huwelijkssluiting kreeg daarmee een belangrijke symboolpolitieke waarde en werd daarom goed gevolgd door de internationale pers.
Een filmploeg werd door de familie Bourbon Parma gecharterd voor het vastleggen van het grote moment in de Santa Maria Maggiore, maar ook tal van officiële festiviteiten waren gericht op Carlos Hugo en zijn troonpretenties. Aan de vooravond van de huwelijk zaten prinses Irene en haar prins aan bij een banket in een salon van het Grand Hotel in Rome, het hotel waar zij ook de nacht doorbrachten. Onder meer ex-keizerin Zita van Oostenrijk was aanwezig. Het diner werd gevolgd door een soirée-dansante. De volgende dag was de Santa Maria Maggiore gevuld met Carlisten, de politieke aanhangers van de bruidegom. Diverse journalisten, zowel Spaanse als Nederlandse verslaggevers, hadden het klaargespeeld een blanco toegangskaart te bemachtigen. Gebruikmakend van de chaos van het door de Carlisten bezette hotel was een Spaanse journalist de kamer van de perschef van Carlos Hugo binnengedrongen, had zich een aantal blanco toegangskaarten toegeëigend en deze rondgedeeld onder collega’s.
De verslaggever van het familieblad Wereldkroniek kon daarom een exclusief verslag van de gebeurtenissen geven. Opeens had prinses Irene voor de kerk gestaan, gehuld in een organza-creatie van Pierre Balmain. Ze was als een witte vlek binnen een zwarte chaos. Naast haar prins Carlos Hugo de Bourbon Parma, bij wie zij steeds nerveus steun zocht. Zijn samengeknepen ogen taxeerden de uitgelaten menigte. Een soort van krekelconcert was het gevolg van alle geklik van duizenden fotocamera’s binnen die menigte. Zelfverzekerd begeleidde de prins zijn wasbleke bruid naar het altaar in de Borghese-kapel. Het gebeurde onder het geluid van applaus, kreten uit de menigte en gitaarmuziek terwijl het kerkorgel het Wilhelmus speelde. De uitgelaten Spanjaarden dansten op hun kerkstoelen terwijl Nederlanders zich minder gemakkelijk voelden omdat het hier een zware politieke kwestie betrof. Een dag eerder hadden de Spanjaarden in het Grand Hotel iedere opduikende Nederlander vastgeklampt om te vragen of de protestanten dit huwelijk hadden willen verijdelen en of het waar was dat de Nederlandse koningin een gevangene van haar eigen regering was. ‘Kerkse Nederlanders, die in de basiliek aanwezig waren, wreven hun ogen uit bij het zien van de wilde tonelen, die zich in deze gewijde ruimte afspeelden. Kinderen werden onder de voet gelopen, stoelen werden als kegels omvergetrapt, vrouwen vielen flauw en priesters klommen tegen de pilaren op om een glimp van het bruidspaar te kunnen opvangen. Daartussen walsde het enorme orgel dreunend het statig Wilhelmus langs de gewelven en zongen de Nederlanders het lied, maar telkens twee regels vooruit. Er was bijna niemand, die deze schoonheidsfout opmerkte, want de bruidsstoet verdronk toch al in allerlei wilde geluiden.’
De weinig serene sfeer van een heksenketel verdween bij toverslag op het moment dat de 84-jarige kardinaal Paolo Giobbe, de voormalige pauselijke afgezant in Nederland, in een stoet van kerkelijke hoogwaardigheidsbekleders de kapel betrad. ‘Voor het eerst op die morgen zweeg het orgel en alle blikken richtten zich op de twee mensen aan de voet van het altaar, die geknield afwachtten. Prinses Irene was zichtbaar nerveus; minutenlang hield ze de ogen gesloten en liet ze de geluiden over haar gebogen hoofd gaan. Prins Charles Hugo leek minder aangedaan; van tijd tot tijd keek hij glimlachend rond en wisselde hij een blik van verstandhouding met familieleden achter hem. Zijn vader, prins Xavier, had rechts van het altaar een ereplaats gekregen naast de vertegenwoordigers van het Spaanse episcopaat en het Spaanse leger.’ Met een krachtig ‘Si’ beantwoordde prinses Irene de vraag of zij de Spaanse troonpretendent tot haar wettige echtgenoot wilde nemen. ‘Doodstil was het ook in de kapel van Borghese, toen bruid en bruidegom uit handen van de bejaarde kardinaal de heilige communie ontvingen. Dit vormde het sluitstuk van een korte, maar indrukwekkende plechtigheid, die vanachter de ijzeren hekken ook door een stampvolle basiliek van Sante Maria Maggiore ademloos gevolgd was.’
Ook de verslaggever van de Katholieke Illustratie had dankzij alle chaos binnen de basiliek een goed uitzicht. ‘Natuurlijk kreeg de pers hier weer een Soestdijk-vuurproef. Er waren allerlei kaarten met allerlei letter- en cijfercombinaties, maar desondanks moesten er eerst – ook door de lagere genodigden – weer complete veldslagen geleverd worden, voor men de kerk in mocht. Eruit ging, althans voor uw verslaggever iets gemakkelijker. Ik raakte klem tussen een groot aantal doldriftige politiemannen en Spanjaarden van een erehaag. Gelopen heb ik nauwelijks: het was merendeels hangen en gedragen worden. Het voordeel was, dat ik de prinses van heel dichtbij kon zien. Ze had na de huwelijksplechtigheid al haar bekende ietwat verlegen charme hervonden, reageerde op de woeste taferelen vlak voor haar ogen met een lichtelijk geamuseerde uitdrukking. Als het té bar dreigde te worden, keek ze telkens heimelijk naar haar echtgenoot. Maar kennelijk mocht die dat enthousiasme wel.’
Buiten op het plein voor de basiliek waren inmiddels tienduizenden mensen samengedromd. Rondom het bordes stonden tientallen trappen voor fotografen plaats. De carabinieri had met luid getier en na eindeloze debatten een klein vierkant gecreëerd waar auto’s konden voorrijden. Alle moeite was echter tevergeefs. Honderden agenten werden onder de voet gelopen zodra het bruidspaar zich buiten de basiliek vertoonde. Gillend, lachend en schreeuwend drongen mensen tot vlak vóór de ingang van de basiliek en sloten het bruidspaar geheel in. Dankzij een bliksemsnel ingrijpen van de privé-lijfwacht van de familie Bourbon Parma kon voorkomen worden dat Irene’s bruidsjurk beschadigd zou worden of een graai gedaan kon worden naar haar kostbare tiara, een huwelijksgeschenk van haar schoonvader ter waarde van 1,8 miljoen gulden. Na ruim een kwartier kon de bruidsstoet de afstand tussen kerkdeur en auto’s, slechts twintig meter, overbruggen. Met zingende en juichende mensen op de bumper, motorkap en treeplanken ging het bruidspaar, centimeter voor centimeter, terug naar het Grand Hotel. Daar wachtte hen een luisterrijke ontvangst en exquis diner. Het echtpaar werd in het Grand Hotel door de Carlisten begroet op een wijze die de Nederlandse regering waarschijnlijk had willen vermijden. Op hetzelfde ogenblik werden in de Eerste Kamer der Staten-Generaal verklaringen afgelegd over de constitutionele gevolgen van het huwelijk.
In Nederland werd volgens het Algemeen Handelsblad nauwelijks gevlagd op 29 april 1964. De liberaal georiënteerde krant signaleerde dat met instemming. ‘Er zullen maar weinig Nederlanders in Rome zijn geweest, die betreuren dat H.M. de Koningin en haar gezin zich niet hebben in gelaten met deze in de eerste plaats propagandistische manifestatie. Hiervan was namelijk duidelijk sprake, zowel vóór de aankomst van het jonge paar, als bij het vertrek na de huwelijkssluiting.’ De toestand was volgens het Algemeen Handelsblad volstrekt uit de hand gelopen. De mededelingen van minister-president Marijnen in het parlement werden op de voorpagina van de krant gezet. Er was volgens Marijnen geen reden om verheugd te zijn over de gang van zaken. ‘Wij weten tenslotte niet of het vervallen van de mogelijkheid van troonsopvolging voor prinses Irene ooit van feitelijke betekenis zal zijn voor het voortbestaan van de dynastie.’ Hij sprak in beide Kamers een hoop uit: ‘Mogen banden tussen prinses en haar ouders worden hersteld.’
Paris Match zette op de cover wat in Nederland gevoelig lag: de bruid en bruidegom waren na de huwelijksinzegening bij de Rooms-Katholieke kerkvader, paus Paulus VI, op bezoek geweest. In verloofde staat waren zij al eerder bij de paus op bezoek geweest, maar daar had de Nederlandse publieke opinie slecht op gereageerd. Koningin noch ministers waren van dat bezoek op de hoogte geweest: zij moesten het vernemen via de internationale persbureaus. Achter de schermen had prinses Irene bovendien van haar moeder verlangd dat de paus gevraagd zou worden om het huwelijk in te zegenen. Koningin Juliana had, in overleg met de ministers, haar dochter duidelijk moeten maken dat dit verzoek niet mogelijk was. Vervolgens weigerde prinses Irene haar laatste representatieve verplichtingen als Nederlands prinses uit te voeren: meegaan op een staatsbezoek naar Mexico. Koningin Juliana was met rood omrande ogen in het vliegtuig gestapt zonder haar tweede dochter. Voor het oog van de pers was daarmee de breuk tussen de prinses en haar familie zichtbaar geweest.
Daags na de huwelijkssluiting vond voor het bordes van Paleis Soestdijk een defilé plaats ter gelegenheid van Koninginnedag. 'Groter dan ooit was de deelname aan het traditionele defilé voor paleis Soestdijk, waar koningin Juliana haar 55ste verjaardag vierde. Dit defilé groeide uit tot een ware manifestatie, waarin naar schatting zesduizend mensen als afgevaardigden van ons volk, hun aanhankelijkheid toonden tegenover een vorstin, die metterdaad heeft bewezen zich ondanks de crisis rond prinses Irene één te voelen met regering en volk van Nederland. Premier Marijnen en vice-premier Barend Biesheuvel flankeerden op het bordes het koninklijk gezin, als teken van eenheid tussen vorstin en regering.' Vervolgens gebeurde wat nog nooit eerder was gebeurd: na afloop van het defilé maakte de koninklijke familie in een auto, bestuurd door prins Bernhard, een tocht door de paleistuin en over de openbare weg, waar zij werden toegejuicht door duizenden mensen. Het aantal werd op 150.000 personen geschat.
In de eerste jaren na het huwelijk werd het publicitair niet stil rond prinses Irene. Integendeel, in de familiebladen werd gespeculeerd hoe het met Irene ging. In 1967 kon damesblad Libelle haar naar beelden hunkerende lezers een unieke fotoreportage en bijbehorend interview presenteren. Prinses Beatrix, de Nederlandse troonopvolger, was inmiddels ook na de nodige politieke controverse getrouwd. De troonsopvolging was verzekerd via de geboorte van prins Willem-Alexander. Het werd daarom tijd om de mening van prinses Irene te vragen. ‘Wat een vraag! Nou, ik vind hem een beeld van een baby, hij lijkt erg op mijn zusje. Ik ben zo blij voor Beatrix en voor haar man, ik ben ook blij voor Nederland.’ Haar leven was erg veranderd, zo vertelde de prinses. ‘Ik mis Nederland heel erg. Maar dat wil niet zeggen dat ik heimwee heb, ik voel me hier heel gelukkig, ik houd van dit leven in Spanje. Het is zo heel anders dan thuis. Hier voel ik mij vrijer. Mijn man en ik kunnen ons leven inrichten zoals wij vinden dat het ’t best bij ons past. Voor mensen zoals wij is dat, geloof ik, de beste manier.’
Prinses Irene en haar echtgenoot lieten zich in ongedwongen pose fotograferen in en rond hun villa in Madrid. Irene toonde de keuken, ondertussen vertellend dat zij weinig interesse voor koken had. Maar, zij vond het wel leuk vond om de menu’s samen te stellen en haar kok ideeën aan de hand te doen. Tijdens het bezoek was het vooral haar echtgenoot die aan het woord was over de vraag of de monarchie in Spanje hersteld zou worden. ‘Spanje heeft op het ogenblik het dringendst behoefte aan een herziening van zijn maatschappelijk bestel. Die herziening kan de vereiste stabiliteit brengen en eerst dan kan er beslist worden welke monarchale vorm het meest geschikt is voor het land. Wie de troon zal bestijgen wordt uitgemaakt door de Spaanse Cortes, het Spaanse parlement. Tot nu toe is zo’n beslissing nog niet gevallen. Mocht de monarchie inderdaad worden hersteld, dan zal het toch in ieder geval dienen te gebeuren binnen het raam van de grondwet.’ De prins sprak openlijk over zijn ideeën. ‘Ik geloof dat we allereerst het staatsapparaat zouden moeten moderniseren. In de tweede plaats dient het volk meer invloed te krijgen op het bestuur.’ De prins sprak zich uit als voorstander van een sterke democratisering. ‘Een reorganisatie in het staatsbestel moet zowel het volk als de regering ten goede komen. Democratie is als stelsel eeuwenoud, maar er is eigenlijk maar weinig aan verbeterd. Ik zou het willen vergelijken met een zeewaardig schip dat aan een nieuwe motor toe is. In de meeste democratische staten is er een brede kloof ontstaan tussen volk en regering, tussen bestuurders en de bestuurden. Met wat fantasie en met gebruikmaking van moderne technieken kunnen de democratische regeringen sterker tegemoetkomen aan de wensen en verlangens van hun volkeren.’
Krap een jaar later was ook een Nederlandse cameraploeg welkom. Twee jaar lang had het echtpaar alle verzoeken afgewezen: ‘sta ons een interview toe waarin wij u recht op de man af mogen vragen wat iedereen wil weten.’ Libelle had één van de laatste verzoeken gedaan. ‘In antwoord kwam een royale uitnodiging om gedurende een aantal dagen een fotograaf te sturen en hij maakte de beste, meest spontane foto’s die ooit van een Nederlandse prinses gemaakt zijn.’ Het was een groot succes geweest: ‘Irene in spijkerbroek’ had volgens Libelle heel Nederland veroverd. ‘Maar op alle belangrijke vragen schudde zij lachend het blonde hoofd. “Nog niet”. Na lang wikken en wegen besloten Irene en Carlos tenslotte de N.T.S. de primeur te geven.’ Libelle was er wel als de kippen bij om een achtergrondreportage te maken hoe dit televisie-interview tot stand was gekomen. Er was een maand aan voorbereiding aan voorafgegaan. De Nederlandse N.T.S. had gezorgd dat alles er zo Spaans mogelijk uitzag. De aanleiding voor het interview was dat het prinselijk paar een jaar eerder een ruime villa in de Avenida de Ahones in het deftige villapark Parque Conde de Orgaz aan de rand van de Spaanse hoofdstad Madrid had betrokken. Precies een jaar duurde de verbouwing. Het huis was nu eindelijk klaar. Libelle toonde met foto’s hoe de invasie van de N.T.S.-cameraploeg had ingegrepen in het leven van het prinselijk echtpaar. Tijdens het interview vertelde prinses Irene uitgebreid over haar geloofsovergang. Zij was niet vanwege haar echtgenoot katholiek geworden. Hij had haar alleen maar in aanraking gebracht met de katholieke kerk en zij had daar gevonden wat zij jarenlang had gezocht. ‘In het katholicisme heb ik rust gevonden en zekerheid’. Ondanks alle openhartigheid over geloofskwesties weigerde de prinses in te gaan op politieke kwesties. ‘Ik heb natuurlijk wel mijn meningen en Carlos en ik praten erg veel over alle problemen die in politiek opzicht ons leven raken. Maar het is niet aan mij om daarover te spreken. Dat is het terrein van Carlos, als vrouw volg ik hem en sta ik naast hem, maar ben zelf geen politicus.’ De prins nam vervolgens het woord om te ontkennen dat het Carlisme fascistische tendensen had. Het Carlisme had tijdens de Spaanse burgeroorlog generaal Franco gesteund, maar dat was omdat het noodzakelijk was om binnen een burgeroorlog partij te kiezen. Het Carlisme was volgens hem een monarchistische beweging waarin plaats was voor vele politieke overtuigingen. Het was zelfs één van de meest democratische bewegingen in Europa omdat het een synthese voorstond tussen de Europese parlementaire democratieën en volksvertegenwoordiging die niet door politieke partijen werd samengesteld, maar door afgevaardigden van vakbonden, lokale verenigingen en zowel provinciale als gemeentelijke corporaties. In de ogen van de prins verkeerden de parlementaire democratieën in een crisis die de zwakte van het monopolie van de politieke partijen demonstreerde. Het Carlisme wilde vermindering van de invloed van de politieke partijen in het Spaanse landsbestuur. In de Carlistische visie moest hun werkterrein verschoven worden naar het creëren van een grotere politieke interesse bij de politieke opinie.
Kritisch legde de N.T.S. voor dat de prins niet voldeed aan de voorwaarden die de Spaanse grondwet stelde: Carlos was nog steeds geen Spanjaard, maar in bezit van de Franse nationaliteit. Hij had de Spaanse nationaliteit al vier jaar eerder aangevraagd, in de loop der jaren zijn aanvraag herhaald en deze ondersteund met duizenden brieven van Carlisten. Gehonoreerd werd het echter niet. Waarom bleef het echtpaar, ondanks de tegenwerking, dan toch in Spanje? De prins vertelde dat dit uit verantwoordelijkheidsgevoel voor de Carlistische beweging was waarvan hij de historische exponent was. Hij zag zijn neef prins Juan Carlos niet als concurrent voor de Spaanse troon. ‘Wij ontmoeten elkaar weleens, hoewel wij dan niet over politieke kwesties spreken. Concurrenten zijn wij niet, want dat is een term die zou passen bij een presidentsverkiezing, waarbij kandidaten naar hetzelfde dingen. Wij vertegenwoordigen twee geheel verschillende stromingen en opvattingen.’ Prinses Irene luisterde gespannen naar deze woorden. Ze leefde volgens Libelle intens mee met het werk van haar man, waar zij zich nauw bij betrokken voelde. Ze was al jaren voorwerp van geruchten. Zij zou eenzaam zijn, ongelukkig, zou weg willen gaan uit Spanje en heimwee hebben. Met het televisie-interview had ze willen zien dat daar niets van waar was. ‘Ik hoop dat ik erin geslaagd ben.’
De interviews bleken dus weinig te maken hebben met hetgeen de Nederlandse Libelle-lezers wilden weten, maar primair een podium te zijn waarmee de echtgenoot van prinses Irene zijn politieke opvattingen kon verspreiden. Onder zijn energieke leiding maakte het Carlisme een switch van extreem rechts naar sociaaldemocratie. Als Carlistenleider was Carlos Hugo de Bourbon Parma openlijk kritisch in zijn politieke benaderingen. In reactie daarop werd hij in december 1968 verbannen uit Spanje. ‘Carlos en ik logeerden in een hotel toen wij vroeg in de morgen, het was nog donker, ruw uit onze slaap werden gewekt. Spaanse politiefunctionarissen stonden voor de deur. Het ontbrak er nog maar aan dat ze zo de slaapkamer instapten.’ Carlos werd gesommeerd om mee te gaan. Hij kreeg slechts de gelegenheid om zich om te kleden, maar van behoorlijk afscheid nemen was geen sprake. ‘Zo verbluft waren we door dit staaltje van machtsmisbruik.’ Irene’s echtgenoot werd in een auto gezet zonder dat er verder een woord gewisseld werd. ‘Het was een afschuwelijke ervaring. Net alsof er een beruchte misdadiger werd ingerekend. De hele buurt was afgezet. Zelfs op de daken van de omliggende panden lagen zwaar bewapende militairen.’
Vanuit Frankrijk zette Carlos de Bourbon Parma de strijd voort: hij propageerde een post-Franco Spanje bestaande uit een socialistische confederatie van zelf-regerende regio’s met de koning als moreel leider. In 1969 koos generaal Franco openlijk voor zijn neef Juan Carlos als toekomstig koning. Carlos Hugo de Bourbon Parma liet zijn claim echter niet los en koos voor een activistische benadering.
Jaarlijks vond op de Spaanse berg Montejurra een illegale bijeenkomst plaats ter herdenking van de doden van de drie Carlistenoorlogen. Als gevolg van zwangerschap was prinses Irene niet altijd aanwezig. In 1975 verschenen foto’s van prinses Irene op de berg Montejurra omringd door een grote groep Carlisten in de Nederlandse pers. Uit vijftigduizend kelen had de juichkreet geklonken: ‘Leve Irene, leve onze koningin.’
In interviews legde het paar uit wat zij wilden. Prins Carlos Hugo vertelde in 1977 aan Elseviers magazine dat de Nederlandse democratie van grote betekenis voor hem was geweest. Hij had een radicale structuurhervorming van de Spaanse staat voor ogen die veel verder ging dan het Nederlandse stelsel. ‘Jarenlang is de werkende klasse uitgebuit door het liberale kapitalisme, waarin de werknemer fungeerde als een radartje zonder enige vorm van inspraak. Als toekomstbeeld voor Spanje en ook voor andere landen zie ik een socialistische maatschappij waarin iedereen met een eigen verantwoordelijkheid moet participeren, van onderaf aan en op alle niveaus. De mensen moeten in staat zijn de maatschappij zelf te beheren.’ De Carlistische partij had op dat moment volgens hem, ondanks een veertigjarige vervolging onder de dictatuur van Franco, ongeveer 150.00 leden. Daarvan waren er 25.000 militanten. Ruim een jaar later vertelde hij hetzelfde weekblad dat hij de ogenschijnlijke koerswijzigingen van de Carlisten anders zag dan zijn critici. ‘Ik geloof dat de geschiedenis geschreven is door degenen die de oorlogen gewonnen hebben. Zo is het gekomen dat wij in de vorige eeuw zijn afgeschilderd zijn ultralinks en vergeleken met communisten, en door het Franco-regime beschreven zijn als ultra-rechts; dat paste, denk ik, in zijn politiek. Zijn omschrijving van onze partij was in één opzicht uitstekend: als anti-Franco.’ Vervolgens legde hij Elseviers magazine in detail uit wat zijn politieke plannen aangaande de hervorming van de Spaanse staat waren.
Prinses Irene vertelde dat zij haar echtgenoot ondersteunde in zijn werk. Het ging hen niet om de troon, of om de uiterlijke machtsvorm, maar het koesteren van de hoop om een ander politiek stelsel te kunnen invoeren. ‘Mijn man wil wel een leidende positie in het geheel innemen. Maar of dat een koningschap moet zijn, is nog maar de vraag. Voor het carlisme zou het wel het ideaal zijn. Wij menen dat een monarchie wellicht de meest neutrale top zou zijn boven de politieke vrijheden die wij voor ogen hebben.’ Ongeremd vertelde de prinses hoe gevaarlijk hun werk was omdat hun werkzaamheden illegaal waren en de Carlisten daarom geïnfiltreerd werden door de Spaanse geheime politie. Carlos Hugo en Irene woonden zelf in ballingschap in Parijs, maar hun adviseurs leefden in Spanje. Het prinselijk paar had in Parijs slechts een klein secretariaat dat met de mensen in Spanje in contact stond.
Irene sprong vooral in als Carlos Hugo zich bij zijn bondgenoten voegde. ‘Hij is dikwijls illegaal in Spanje en doet daar zijn werk. Intussen regel ik voor hem – hier in Lignières of vanuit onze Parijse flat – allerlei zaken, die hem teveel tijd kosten. Zo laat ik zijn administratie bijhouden, zijn archief op orde brengen (want hij is vreselijk slordig), zijn correspondentie uitwerken.’ Zij kwam er openlijk voor uit dat zij socialistisch dacht en handelde. Carlos vertelde in interviews dat er geen sprake van was dat Juan Carlos geaccepteerd zou worden door het Spaanse volk. ‘Juan Carlos vertegenwoordigt de dictatuur en het is duidelijk, dat de Spanjaarden een dergelijk bewind na Franco meer dan zat zijn. En dat zullen wij, koste was kost, dienen te voorkomen.’ Prinses Irene, die door de Carlisten op handen werd gedragen, was in vele ogen al de nieuwe koningin van Spanje. Aan de prinses werd de vraag voorgelegd hoeveel kans zij zich zelf gaf om in aanmerking voor deze hoge functie te komen. Wandelend door de tuin van haar kasteel in Lignières dacht zij lang na over deze vraag. Toen stond zij stil en ingespannen turend naar de blauwe lucht antwoordde zij: ‘Dat maken Carlos noch ik uit. Daar zal het Spaanse volk over moeten beslissen. Ik ben niet iemand die in een glazen bol zit te staren of in het koffiedik kijkt. We moeten afwachten wat het Spaanse volk daarover te zeggen heeft. Natuurlijk willen wij met hart en ziel de Spanjaarden dienen. Maar pas dán, wanneer het volk dit zelf wenst. Carlos en ik kunnen op dit ogenblik dan ook niet veel meer doen dan wachten op de dingen, die gaan gebeuren. De Spanjaarden zullen ons, als de tijd rijp is, ongetwijfeld laten weten wat hun keuze is. Er zal te zijner tijd dus een volksstemming moeten komen, waaruit duidelijk blijkt aan wie men de absolute voorkeur geeft.’ Aan Libelle vertelde prinses Irene dat zij Juan Carlos voor haar huwelijk had ontmoet. ‘Toen vond ik het een aardige jongen. Maar nu? Hij is op weg net zo’n dictator te worden als Franco, zijn voorganger. En wij, mijn man en ik, willen juist, dat Spanje vrij wordt. Zoals in Nederland bijvoorbeeld. Daar vechten we voor, met de Carlisten, met andere partijen. Het zal in Spanje nog een lange weg zijn naar de èchte democratie. Maar dat het zal lukken, weten we zeker!’
Het activisme van Carlos Hugo en Irene ging ook met geweld en dynastieke twisten gepaard. De jongere broer van Carlos, Don Sixto-Enrique, wilde de leiding van de Carlisten overnemen. Zijn volgelingen schuwden geen geweld op de in Spanje clandestien verblijvende Carlos Hugo. Het echtpaar haalde internationaal de pers nadat er bloedige gebeurtenissen plaatsvonden op de Spaanse berg Montejurra in mei 1976. Zittend in de helicopter naast prinses Irene, die drie nachten niet had geslapen, werd opgetekend wat de prinses zelf in emotionele bewoordingen had verteld. ‘Mijn zwager heeft ons verraden! Waarom? Hij werd ons afvallig sinds mijn schoonvader de leider aan Carlos heeft overgedragen en omdat mijn man een progressieve koers is ingeslagen. Sixto heeft zich verkocht aan hen die de democratie blokkeren en alles bij het oude willen laten. Het is vreselijk wat hij heeft aangesticht….’ De negen jaar jongere Sixto was ongehuwd, was zonder duidelijk beroep en het was niet duidelijk wat hij het laatste jaar had uitgespookt. Het leek erop dat hij met conservatieve Carlisten een machtsgreep wilde doen binnen de beweging van prins Carlos. ‘Ik geloof dat hij niet geaarzeld zou hebben om mijn man te laten doden…’, zo vertelde prinses Irene. ‘Ja, het leven van Carlos is voortdurend in gevaar!’
Het liep anders dan Irene en haar echtgenoot verwacht hadden. In de eerste jaren van het koningschap van Juan Carlos koerste Spanje in de richting van een volwaardige parlementaire democratie. Het prinselijk paar mocht naar Spanje terugkeren. De Carlisten, onder leiding van Carlos Hugo, deden mee aan de verkiezingen via de procedures van een vernieuwde Grondwet. De Carlisten leden in maart 1979 echter een verpletterende verkiezingsnederlaag. In november 1979 legde Carlos Hugo vrijwillig het partijvoorzitterschap neer. De algemeen secretaris van de Carlisten vertelde later aan een verslaggeefster van Het Parool: ‘Wij hebben toen een aantal maanden niets meer van hem vernomen. Pas in mei 1980 kregen we een brief waarin hij officieel het lidmaatschap van de partij opzegde. In de tussenliggende periode hebben we ook geen enkel contact met Irene gehad. Ik denk dat zij ook niet naar ons is toegekomen om haar man niet in de problemen te brengen. Zij was het in geen enkel opzicht eens met zijn beslissing om af te treden. Hoewel zij het binnenskamers hebben besproken zijn sommigen van ons wel op de hoogte van haar afkeuring over zijn beslissing de politiek vaarwel te zeggen. Ze hield van het politieke werk. Ik heb haar moed en doortastend optreden erg bewonderd.’ De prinses was een militant lid van de beweging geweest. ‘Ze coördineerde het vrouwenwerk en was voorzitster van de “gemengde commissie voor de problematiek van de vrouw”. Ondanks haar positie als vrouw van de toenmalige voorzitter van de Carlistische Partij, Carel Hugo de Bourbon, dochter van de koningin van Nederland, heeft ze getoond zich volledig te verenigen met de ideologie van onze partij”.’ De prinses had haar eigen politieke standpunten neergelegd in een boek. ‘Dit boek berust op een ervaring die ik heb beleefd, het is een analyse van een persoonlijke bewustwording. De vrouw heeft de plicht en het recht zich te ontwikkelen en niet slechts door middel van de man.’ In het boek vroeg de prinses zich openlijk af waarom er zo weinig vrouwen op verantwoordelijke posities zaten. ‘De Spaanse bevolking bestaat voor 51½ procent uit vrouwen. Willen ze niet in de politiek, de vakbonden of andere openbare functies? Zijn ze niet capabel? De getrouwde vrouw met kinderen vormt vier functies: echtgenote – moeder – huisvrouw – burgeres. Als burgeres kan ze niet deelnemen aan het maatschappelijk verkeer, want als “moeder” is ze aan huis gebonden. Als ze buitenshuis gaat werken verwaarloost ze haar rol van moeder-echtgenote.’
Carlos Hugo en Irene bleven interessant voor de Nederlanders pers. Met name de familiebladen hadden prinses Irene sinds haar omstreden huwelijk altijd behandeld als volwaardig lid van de Nederlandse koninklijke familie. De splitsing tussen de twee fenomenen ‘Koninklijk Huis’ en koninklijke familie had primair als gevolg dat prinses Irene kon praten over politieke en maatschappelijke opvattingen zonder dat ministers daarover verantwoordelijkheid hoefden te nemen. Als leider van een dynastieke beweging had prins Carlos Hugo nakomelingen nodig. De Nederlandse familiebladen hadden oog voor dynastiek-politieke motieven van het huis Bourbon Parma, maar signaleerden in de eerste plaats de geboorte van kleinkinderen van koningin Juliana en prins Bernhard. Koningin Juliana beantwoordde aan de vraag. Conform de gebruiken van de Nederlandse koninklijke familie was de geboorte van een (klein)kind aanleiding voor een nieuwe fotosessie, ongeacht de vraag of het een lid van het Koninklijk Huis betrof. Alle vrijgegeven foto’s vonden gretig aftrek in de Nederlandse familietijdschriften. In 1970 werd een eerste zoon geboren, Carlos junior. Het was de erfgenaam waarop de Carlisten lang hadden gewacht. De pers wilde daarom weten waarom het zo lang geduurd had. Wereldkroniek wist uit de mond van de behandeld arts, prof. dr. J.L. Mastboom, te vernemen dat er inderdaad sprake was geweest van een steriliteitsonderzoek. Over de details kon geen uitspraken kon doen, maar het was geen geheim dat hij als gyneacoloog ook prinses Beatrix en prinses Margriet had behandeld. Twee jaar later volgden een tweeling, Margerita en Jaime, en in 1974 een dochter, Maria Carolina. Belangstellenden die een gelukwens instuurden bij Paleis Soestdijk kregen een dankkaartje retour. Een foto van het gezin met daarboven een kroontje. Een (ogenschijnlijk) handgeschreven dankwoord maakten de bedankkaartjes tot collector’s items.
In uitgebreide reportages in de familiebladen toonde de prinses door de jaren heen haar gezin en vertelde over haar leven in Parijs waar ze haar kinderen naar eigen wensen kon opvoeden. ‘Vooral die eerste jaren van m’n huwelijk heb ik vaak mijn hoofd gestoten. En hard ook! Maar nu zou ik de vrijheid waarin we leven niet meer willen missen. Hier, thuis, kan ik voor mijn kinderen zijn wat ik wil: een vriendin. Dat is misschien het grootste verschil met mijn eigen jeugd. En hier hoef ik mijn kinderen ook door niemand anders te laten opvoeden. Ik kan mijn eigen leven leiden, gaan eten met Karel Hugo als we zin hebben. Of naar de bioscoop als er tijd is. En Parijs is fijn vanwege de mode. Daar hou ik van: mooie kleren.’
In de zomer van 1980 mocht televisiepersoonlijkheid Mies Bouwman de prinses thuis in Madrid interviewen voor damesblad Margriet. Een in groen-wit kleuren uitgevoerde zitkamer. Gemakkelijke bankstellen met veel kussens, geen bloemen en overal op kastjes en tafeltjes veel portretten van familieleden en paus Paulus VI in een zilveren Vaticaanlijst. Ook de minder goed opgeruimde werkkamer van de prinses stond vol met familieportretten, maar nu zonder lijst. De prinses bevestigde Mies Bouwman dat zij ‘de rooie prinses’ werd genoemd, ‘maar dat was in de tijd dat we ons politieke werk hadden, daar zijn we dus mee gestopt; we zijn uit de Carlistische partij.’ De prinses legde ook uit waarom: ‘We hebben tot het allerlaatste alles geprobeerd, we vonden ook dat we de verantwoordelijkheid hadden om mee te doen met de verkiezingen. Maar we zijn na alle anderen veel te laat binnengekomen en we hadden geen internationale steun, dus het was gewoon geen haalbare kaart. En als het dan niet gaat: okee, dan moet je reëel zijn en iets anders gaan doen. Je hebt per slot je ideeën, die kun je op allerlei andere manieren realiseren.’ Onafhankelijk van elkaar waren zij en haar echtgenoot met andere dingen bezig. ‘Carlos met economie – daar begrijp ik niets van, van economie – en ik met de vrouw.’ De prinses was actief geworden in vrouwenbeweging. Ze wilde zich niet volmondig feministe noemen. ‘Nou, feministe, in die zin, dat ik de onrechtvaardigheden of discriminaties die de vrouwen ondergaan, duidelijk zie en mee wil helpen die situatie te veranderen. Een situatie, die op dit moment rust op de oude gewoonten en structuren van onze maatschappij.’ Heimwee naar Nederland had prinses Irene nog steeds niet. Ze ontkende echter geen geruchten dat zij zich wilde laten nationaliseren, maar zei: ‘Ik heb geen haast.’
Een maand na publicatie van het interview dook de prinses, vergezeld van haar minderjarige kinderen, echter op in Nederland. In december 1980 werd duidelijk dat het huwelijk was vastgelopen. Zij wilde zich niet langer inzetten voor het Carlisme, maar haar leven wijden aan in haar ogen zinniger zaken. In een acht jaar eerder gepubliceerde uitspraak bleek reeds een voorbode te hebben gestaan voor haar drastische stap. ‘Toen ik vierentwintig jaar was, was ik helemaal niet zo kritisch. De evolutie was er nog niet, maar door mijn huwelijk heb ik ontzettend veel geleerd. Ik ben de vrouw van Carlos. Carlos staat voor iets en dat is zijn hele leven. Als hij thuis komt, werkt hij door. Trouw je met zo iemand, dan trouw je met zijn werk. En als ik Carlos aanvaard, aanvaard ik ook zijn werk. Elke vrouw moet achter het werk van haar man kunnen staan, maar als ik dat niet meer zou kunnen, zou hij dat respecteren, terwijl ik mij op hetzelfde moment realiseer, dat dan op den duur ons huwelijk onmogelijk zou worden. Dan zou ik een robot worden en dat kan ik niet. Ik ben actief. Ik moet mij voor iets kunnen inzetten. Ik rijd altijd te hard, Carlos rijdt altijd te hard, maar we vinden ons in datgene waarvan we beiden intens houden.’ Die intense liefde was de toekomst van een rechtvaardig geregeerd Spanje geweest als met als ideaal een socialistische, federalistische monarchie.
De prinses blikte in een autobiografisch boek later zelf terug. ‘Madrid. Het is een schrale tijd in mijn leven, op de kale hoogvlakte van Castilië zijn geen bomen behalve de kastanjeboom in mijn slaapkamer, geschilderd door mijn grootmoeder. Het beeld van de fiere witte kaarsen tussen het groene blad brengt tenminste het idee van vocht in het extreme klimaat van dit uitgedroogde land. Ik ben getrouwd met een buitenlander vol idealen. Ik ben er ook zo een, en samen denken we de wereld een beetje beter te kunnen maken. Onverwoestbare jeugd! Af en toe gaan Carlos en ik naar Aranjuez of een andere oase, waar we onze longen weer kunnen bijvullen met groen. Verademing in een tijd van onvermoeibaar geven en opgeven voor een ideaal. Wij hoopten in een stukje wereld dat gebukt ging onder het fascisme een systeem te kunnen brengen waarin mensen hun eigen beslissingen en uitvoering konden brengen. Menswaardigheid heette dat ideaal. Maar hoe kunnen mensen hun eigenwaarde voelen als ze zo lang in een onderdrukkend politiek systeem niet als volwaardig mens beschouwd zijn? De tijd was nog niet rijp voor een zo grote verandering. Ons werk liep daarop stuk. Ons huwelijk ook. De tijd van scheiding was aangekomen. We ons úiterste best gedaan. We hadden vier fantastische kinderen samen. Maar als je je prioriteiten bij het werken voor idealen legt, zozeer dat het je helemaal opslokt, alles van je vergt, dan kan het gebeuren dat je huwelijk erdoor opdroogt. Juist omdat je álles hebt gegeven, is die scheiding rauw en bitter. Schuurt het aan alle kanten.’
Prinses Irene wilde in 1980 een radicale scheiding van wegen. Het huwelijk was duurzaam ontwricht, zo zouden beide echtlieden aan een Nederlandse rechter verklaren. Een echtscheiding was echter zeer ingewikkeld met oog op de dynastieke claims van Bourbon Parma’s in combinatie het Rooms-Katholieke kerkrecht: de kerk erkende geen echtscheiding, maar slechts nietigheid. Een huwelijk ontkennen dat inmiddels de toekomstige stamhouder van het huis Bourbon Parma had opgeleverd?! Wie zou voogd worden over deze toekomstige dynastieke stamhouder? Prins Carlos Hugo wilde een Spaans-Franse opvoeding voor zijn 8-jarige oudste zoon omdat hij de erfgenaam was van alle titels van huis Bourbon Parma, een huis dat nog altijd aanspraken maakte op de Spaanse troon. Een privaatrechtelijke echtscheiding was ingewikkeld als gevolg van de meerdere nationaliteiten die Carlos Hugo en Irene bezaten. Bovendien was in Nederland de wet op het lidmaatschap van het Koninklijk Huis nog niet tot stand gekomen. Een nietig verklaard huwelijk, wat had dat theoretisch voor gevolgen voor Irene’s claim op het Nederlandse koningschap en de ministeriële verantwoordelijkheid voor een prinses die zich bepaald in politieke termen publiek had uitgelaten? Na het controversiële huwelijk was nu een gecompliceerde scheiding voorpaginanieuws en voer voor achtergrondbeschouwingen in de dagbladen.
De familiebladen Story en Privé volgden de prinses op de voet waar er mogelijkheden waren. Vanaf 1981 maakten beide weekbladen series over de prinses met haar opvallende levensloop. Afhankelijk van hun afkomst kozen de twee tijdschriften wel voor een andere benadering om vervolgens naar elkaar toe te groeien. Waar Story voortkwam uit een traditie van familiebladen binnen een tijdschriftenconcern, daar was Privé een afsplitsing van dagblad De Telegraaf. Henk van der Meijden was decennialang twee dingen: de eindredacteur van een pagina in De Telegraaf en de hoofdredacteur van een gelijknamig tijdschrift. De twee familiebladen hadden in het kielzog van De Telegraaf vooral oog voor het menselijk aspect. De kinderen waren de inzet van de moeizame echtscheiding. Het zag er naar uit Irene de voogdij van haar kinderen zou gaan verliezen. Bovendien bleek de prinses een nieuwe liefde te hebben: Ronnie Wolff, een voormalig adjudant van haar vader.
Prinses Irene kon dat niet waarderen. In 1981 maakte zij daarom afspraken met weekblad Privé: één medewerking aan een exclusieve publicatie en daarna rust. In een autobiografisch boek blikte zij later terug op de pijn die zij had gevoerd, terwijl de pers haar constant in de gaten hield. ‘Een scheiding is denk ik altijd verschrikkelijk. De teleurstelling dat het niet gelukt is, is groot. De geborgen wereld van de kinderen wordt opengerukt. Hun ontreddering is totaal. Pijn, diepe, opvretende, wanhopige pijn. Het verdriet en onbegrip om je heen over je beslissing om alleen verder te gaan, maken alles nog erger. En ik had geen idee of ik het alleen verder aankon. Het was een zware tijd waarin ik tot nieuwe keuzes kwam. Zo besloot ik van dat moment af mijn vaders naam te gebruiken, zoals iedereen, tot nu toe, in Nederland. Ik dook in de Voortgezette Opleiding, wat ik al heel lang had willen doen – ik koos Vrouwen en Welzijn. Het is een agogische opleiding en het geeft de mogelijkheid tot het begeleiden van volwassenen in veranderingsprocessen.’
In 1987 stapte prins Carlos Hugo, inmiddels wonend in Boston, als voogd namens zijn kinderen naar de rechter. Privé was in ogen van prinses Irene en haar kinderen de gemaakte uitspraken maar ten dele nagekomen. De maat was vol op het moment dat de breekijzermethode ook werd gehanteerd voor het volgen van haar minderjarige kinderen. Een fotograaf, zich uitgevend als werkend voor De Telegraaf maar in werkelijkheid werkend voor weekblad Privé, had zich opgedrongen bij de school van de minderjarige zoon Carlos. Uit principe werd daarom dit keer naar de rechter gestapt. In een kort geding vroeg vader Carlos Hugo om een voorziening op de korte termijn. ‘Eisers hebben een spoedeisend belang bij na te melden voorzieningen, waar “Privé” kenbaar heeft gemaakt zich niet te zullen storen aan hun rechten, zich niet gebonden acht een eerder gemaakte afspraak, en niet te voorzien valt welke willekeurige gebeurtenis in het privéleven van eisers voor Privé een aanleiding zou kunnen betekenen om een nieuwe inbreuk op hun privacy te plegen.’
De president van de arrondissementsrechtbank van Amsterdam, mr. B.J. Asscher, verbood de gedaagde inderdaad om de eisers tegen hun wil op hinderlijke wijze te volgen. Verdere eisen werden echter afgewezen. Het was een feit dat prinses Irene afspraken had gemaakt met het blad in kwestie. Er was aan deze afspraak voldaan via medewerking aan een reportage in 1981: prinses Irene had zich, met haar kinderen, laten fotograferen in de open lucht. Bovendien was er een criterium opgenomen in de overeenkomst: in geval van ‘nieuwe bijzondere evenementen’ was journalistieke aandacht toegestaan. De terugkeer van prins Carlos junior uit de Verenigde Staten en de aanvang van zijn schoolopleiding aan een internaat in Nederland viel onder dit criterium. Privé had met deze publicatie dus geen wanprestatie geleverd. Mr. Asscher was het met de eisers eens dat iedereen binnen de Nederlandse rechtssfeer recht had op eerbiediging van de persoonlijke levenssfeer. Echter, de eisers gingen er volgens de rechter ten onrechte vanuit dat zij als normale kinderen zouden kunnen opgroeien als andere kinderen. ‘Hoezeer Wij begrip en respect hebben voor dit standpunt van eisers, de juistheid ervan kan niet worden aanvaard. Reeds de enkele afkomst, zowel van vaders- als van moederszijde, van eisers bestempelt hen tot “public figures”. Ook al kunnen zij de daaraan verbonden nadelen minimaliseren door zich als normale opgroeiende kinderen te gedragen tussen andere kinderen, zij zullen nooit geheel kunnen vermijden en dan ook moeten aanvaarden dat zij gezien hun afkomst eerder dan anderen voor een min of meer breed publiek interessant zijn en derhalve de aandacht van de media trekken.’ De eisers moesten dus aanvaarden dat voor de buitenwereld waarneembaar gedrag door media als nieuwsfeit beschouwd kon worden. Niet iedere public figure was echter even belangrijk. Dit was belangrijk met oog op de toelaatbaarheid van de journalistieke methodiek. ‘Naarmate de belangrijkheid van de “public figure” en van de te vergaren nieuwsfeiten groter is, zal de betrokkene een agressievere wijze van nieuwsgaring moeten aanvaarden.’ De wijze waarop Privé in dit concrete geval had gehandeld: die was onrechtmatig. In hoger beroep preciseerde het gerechtshof dat de kinderen iets moesten tolereren: zakelijke en juiste informatie over hun personen.
Asscher verdedigde zijn principiële standpunt, dat in meerdere rechtszaken aangespannen door bekende Nederlanders als norm werd genomen, in interview met NRC Handelsblad. Hij weigerde een onderscheid te maken tussen Privé en Vrij Nederland. ‘Als het gaat om de norm die ik hanteer bij de beoordeling van de vrijheid van nieuwsgaring, zie ik een dubbele relatie. In de eerste plaats de relatie tussen het belang van de publieke figuur en de vrijheid van de nieuwsgaarder. Daar bedoel ik mee: hoe belangrijker een publieke figuur is, des te meer inbreuken hij op zijn privé-leven moet ervaren. Dus de koningin zal meer inbreuken op haar privé-levenssfeer hebben te dulden dan de jongste zoon van prinses Irene. Premier Lubbers meer dan de jongste medewerker op het departement van Algemene Zaken. De tweede afweging is: hoe belangrijker het nieuws is dat je wilt garen, hoe meer inbreuken de betrokkene heeft te dulden. Toen mij de vraag werd voorgelegd of het een onrechtmatige inbreuk op het privé-leven was van de kinderen toen Privé vorig jaar foto’s van hen maakte bij hun nieuwe school, heb ik gezegd: de zoon van Irene is een kleine publieke figuur en het nieuws waar men achterheen zat, die school in Ommen, was een klein nieuwsfeit (dat is een volstrekt waardeoordeel, maar daar wordt geen mens vrij van). Daarmee is gegeven dat het buiten proportie is om een of meerdere dagen lang in een auto voor die school te posteren in de hoop op nieuws.’
Prinses Irene en haar kinderen waren nieuwswaardig. Zij zouden dat blijven. Prinses Irene bleef ook interviews geven. Het onderwerp van gesprek bleef afhangen van haar wisselende interesses en standpunten. Zij maakte zich daarmee populair en impopulair bij steeds wisselende bevolkingsgroepen. De politiek activistisch ingestelde prinses wilde koningin van Spanje worden op haar eigen voorwaarden. Zij kwam daarom in conflict met de publieke eisen die aan leden van koninklijke huizen gesteld werden en worden. Prinses Irene maakte vervolgens veranderingsprocessen door, maar de publieke opinie ten aanzien van het functioneren van monarchale stelsels deed en doet dat óók.
De wispelturige prinses, met haar grote icoonfunctie binnen de Nederlandse geschiedenis, was daarom lastig voor personen die toevallig dezelfde naam dragen. Met haar steeds veranderende meningen en activistische houdingen werkte zij stigmatiserend voor personen buiten haar eigen kring. Dát zij prinses was en veel aandacht wist te trekken, dat kon niet niemand ontgaan. Wat er precies gaande was, die kennis was voor de gemiddelde Nederlander onbekend. Zeker in een tijd waarin de internationale pers moest worden gelezen om te weten wat in het verzuilde Nederlandse medialandschap werd toegedekt of door de toenmalige gezagsdragers uit de media werd gehouden.
* Niets van deze website, teksten of afbeeldingen, mogen worden verveelvoudigd, op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van Irène Diependaal.
Deze bijdrage is tot stand gekomen ruimschoots voor het uitkomen van een boek van Daniela Hooghiemstra. Doelbewust is bovenstaande tekst niet aangepast.